Category Archives: HR-categorie

Hoe kun je verzuim voorkomen en/of verminderen?

Hoe kun je verzuim voorkomen en/of verminderen?

Verzuim voorkomen. Een organisatie kan verschillende zaken ondernemen om ziekteverzuim te voorkomen en de gezondheid en het welzijn van medewerkers te bevorderen.

Verzuim kost veel geld. Hoeveel precies, dat hangt af van de functie, het salaris, of diegene tijdelijk vervangen moet worden (bijv. door een uitzendkracht), etc. Hoe hoger de functie en het salaris, hoe hoger de kosten. Gemiddeld gaan we uit van min. 200,- tot 400,- per dag. Dat is veel geld.

Hier enkele praktische tips om verzuim te verminderen of zelfs te voorkomen:

Coaching en Mentoring

Werkdruk en stress kunnen vaak beter worden aangepakt met de juiste begeleiding. Bied één-op-één coaching aan voor medewerkers, gericht op persoonlijke groei, loopbaanontwikkeling en het aanpakken van stress gerelateerde problemen.

Stimuleer werkplezier en toon waardering

Medewerkers die met plezier werken en zich gewaardeerd voelen, verzuimen significant minder vaak. Probeer het de medewerkers dus naar de zin te maken en toon regelmatig -oprechte- waardering.

Preventieve Gezondheidscontroles

Door regelmatig gezondheidscontroles aan te bieden, kan je gezondheidsproblemen in een vroeg stadium signaleren. Organiseer medische check-ups, zoals bloeddrukcontroles, BMI-metingen, of griepvaccinaties. Dit kan in samenwerking met een bedrijfsarts.

#verzuim voorkomen

Een gezonde werkomgeving

In een gezonde werkomgeving verzuimen medewerkers minder vaak. Zorg voor een goede werkplek, voor voldoende ventilatie, stimuleer mensen om te bewegen, zorg eventueel voor een gezonde lunch en fruit, etc.

Goed ingerichte werkplekken

Bied ergonomisch advies aan voor kantoor- en thuiswerkplekken, met aanbevelingen voor de juiste bureaustoelen, bureaus, en schermopstellingen, etc. om fysieke klachten te voorkomen.

Flexibiliteit, ook in werktijden

Een starre werkstructuur kan stress en werkdruk verhogen. Als werkgever kan je flexibele werkuren of thuiswerkmogelijkheden aanbieden om een betere werk-privébalans te faciliteren. Dit kan stress en uitputting helpen verminderen.

Gezondheids- en welzijnsadvies

Organiseer workshops over gezonde voeding, beweging, stressmanagement, en mentale gezondheid. Dit kan ook het aanbieden van sportabonnementen of voedingsadvies inhouden.

Monitor de werkdruk en vraag om feedback

Overbelasting kan tot gezondheidsproblemen leiden als dit niet tijdig wordt aangepakt. Vraag regelmatig om feedback op dit punt en voer eventueel periodiek enquêtes uit om de werkdruk te meten. Dit kan inzicht bieden in problemen die anders niet opgemerkt worden en vervolgens kun je hier op anticiperen.

Workshops en Trainingen over Stressmanagement

Langdurige stress is een belangrijke oorzaak van burn-out en andere gezondheidsproblemen. Organiseer trainingen of workshops in stressmanagement, mindfulness, en time management. Dit kan medewerkers helpen om effectiever om te gaan met werkdruk en persoonlijke uitdagingen.

Vertrouwenspersonen en/of een bedrijfspsycholoog

Zorg ervoor dat medewerkers toegang hebben tot een vertrouwenspersoon (het liefst zelfs 2:  1 interne en 1 externe) en eventueel een bedrijfspsycholoog voor professionele ondersteuning bij mentale of emotionele problemen.

Loopbaanontwikkeling en leermogelijkheden

Een gebrek aan uitdaging of juist overbelasting kan leiden tot ontevredenheid of stress. Bied opleidingen en leermogelijkheden aan, die aansluiten bij de carrièredoelen van medewerkers. Dit draagt bij aan hun motivatie en vermindert stress en daardoor minder risico op burn-out of bore-out.

Ziekteverzuimbegeleiding en re-integratie

Wanneer medewerkers toch ziek worden, is het belangrijk om hen op een gezonde manier te helpen re-integreren. Hanteer een goed verzuimprotocol, waarbij zieke medewerkers op een geleidelijke manier terugkomen. Denk aan aanpassingen in werkuren of taken bij terugkeer.

VRAGEN OVER VERZUIM VOORKOMEN OF HULP NODIG?

BEL PEOPLEZ 030 208 1111 OF MAIL NAAR INFO@PEOPLEZ.NL 

 

 

ZZP’ers, schijnzelfstandigheid. Onrust en twijfel, hoe zit het nu?

ZZP’ers, schijnzelfstandigheid. Onrust en twijfel, hoe zit het nu?

Bij Peoplez krijgen we veel vragen over de mogelijk strengere handhaving op schijnzelfstandigheid van ZZP’ers / freelancers, per januari 2025. ZZP’ers maken zich zorgen en diverse opdrachtgevers zoeken naar wat er wel kan en mag en zelfs soms naar ‘mazen in de wet’ om toch vooral op de oude voet door te gaan.
#wet DBA #ZZP

Wetgeving in 2026

Per 2026 moet de Wet ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ (VBAR) het licht zien. Die wet is vooral een verduidelijking van bestaande wetgeving en jurisprudentie. Ondanks de verduidelijking zullen er toch twijfelgevallen blijven. Volgens de toelichting op de wet zal er vanaf 2026 niet anders tegen de grens tussen ondernemerschap en werknemerschap worden aangekeken dan nu het geval is.

Verandering per 2025

Maar eerst: op 1 januari 2025 vervalt het handhavingsmoratorium. Vanaf dat moment zal de fiscus ook naheffingsaanslagen opleggen, ook met terugwerkende kracht (echter niet over de periode tot vóór 1 januari 2025).

Wat is het probleem?

Het draait om het begrip schijnzelfstandigheid:

De situatie waarbij gewerkt wordt als zelfstandige (zzp), terwijl de werkende persoon voldoet aan alle criteria van een arbeidsovereenkomst en dus juridisch gezien eigenlijk een werknemer is.

Waarom is schijnzelfstandigheid volgens het kabinet eigenlijk onwenselijk?

  • Vanwege de mogelijke kwetsbaarheid van ‘gedwongen’ zzp’ers (voorbeelden die genoemd worden zijn post- en maaltijdbezorgers)
  • Het ondermijnt de solidariteit van het sociale stelsel (zelfstandige dragen geen premies af)
  • Het leidt tot oneerlijke concurrentie met reguliere werknemers (zelfstandigen doen aan ‘cherry-picking’ en willen bijvoorbeeld geen onregelmatige diensten doen)
  • Het leidt tot hogere werkdruk (voor vaste medewerkers die nog vaker wel die onregelmatige diensten moeten draaien), minder innovatie en risico’s voor continuïteit
  • Het schrikt ‘echte’ zzp’ers af

Wet DBA ZZP

Historie

De regelgeving rondom schijnzelfstandigheid bestaat al lang. In 2001 kwam de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Als de werkgever een ZZP’er had met een VAR, dan was de werkgever gevrijwaard. In 2016 kwam de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie (DBA) en die is er nog steeds. Als je dan een modelovereenkomst van de Belastingdienst gebruikte (én ernaar handelde) dan was er sprake van een ‘geconditioneerde vrijwaring’, dan zat je waarschijnlijk wel goed (het was geen volledige vrijwaring).

Per 1 januari wordt het handhavingsmoratorium afgeschaft en gaat de belastingdienst dus actiever controleren op schijnzelfstandigheid en per 2026 staat dus de Wet Vereenvoudiging beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden op het programma.

Wat houdt de opheffing van handhavingsmoratorium (per 2025) nu precies in?

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst actief controleren op schijnzelfstandigheid. De laatste jaren deed men dit niet actief. De handhaving wordt ‘genormaliseerd.’

De Belastingdienst gaat dus, aan de hand van arbeidsrechtelijke criteria, beoordelen of er in een specifiek geval sprake is van schijnzelfstandigheid (en dus feitelijk van een arbeidsovereenkomst, een dienstverband). In dat geval zal de Belastingdienst de niet afgedragen loonheffing met terugwerkende kracht kunnen innen (terug tot aan 1 januari 2025, niet verder). De Belastingdienst zal coulant omgaan met boetes als de organisatie kan laten zien ‘aan de slag te zijn’ met het verkleinen van schijnzelfstandigheid. Het is dus belangrijk dat je de stappen, die je onderneemt om te onderzoeken of er binnen jullie organisatie sprake zou kunnen zijn van schijnzelfstandigheid, vastlegt. Dan kun je in ieder geval aantonen dat dit onderwerp de aandacht heeft en er gezocht wordt naar oplossingen.

Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst?

Er zijn 3 pijlers die bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst:

  1. beloning
  2. persoonlijke arbeid
  3. gezagsverhouding

Als 1 van deze zaken ontbreekt is er géén sprake van een arbeidsovereenkomst. Van het eerste (beloning) is eigenlijk altijd sprake (ook bij ZZP). Als de zelfstandige zich mag laten vervangen door een ander (naar vrije keuze) dan is er ook géén sprake van een arbeidsovereenkomst (geen persoonlijke arbeid). Hetzelfde geldt als er geen gezagsverhouding is, als de zelfstandige het werk volledig vrij mag invullen. Dan spreken we ook wel van een resultaatverplichting en niet van een inspanningsverplichting.

Deliveroo-arrest

Het zogenaamde Deliveroo-arrest geeft ook inzicht in hoe de wetgever naar dit onderwerp kijkt. De rechter heeft hierover gezegd:

“Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn…:”

  • Aard en duur van de werkzaamheden
  • De wijze waarop de werktijden en werkzaamheden worden bepaald
  • De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht
  • Het al dan niet bestaan van een verplichting om het werk zelf uit te voeren
  • De wijze waarop de contractuele regeling tussen partijen tot stand gekomen is (heeft de ZZP’er hier invloed op, of is dit volledig bepaald door werkgevende)
  • De wijze waarop de beloning wordt bepaald en de wijze waarop deze wordt uitgekeerd (bijv. elke maand een vast bedrag lijkt op salaris)
  • De hoogte van deze beloningen (bij een tarief onder 35,- is dit verdacht)
  • De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt (is de ZZP’er wel echt ondernemer)
  • Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economische verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, het hebben van een eigen website, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt

Bovenstaande bulletpoints zijn onderdeel van het Deliveroo-arrest, maar geven daarmee duidelijk aan welke afwegingen er gemaakt zijn en in de toekomst zullen worden.

Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR)

Deze wet gaat in vanaf 2026. Men stelt dan:

Van arbeid in loondienst van een werkgever is sprake als:

  1. er sprake is van werkinhoudelijke aansturing, of
  2. de arbeid of werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werknemer, en
  3. de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht

Er moet worden gekeken op welke elementen het zwaartepunt ligt. De elementen A en/of B staan dus nadrukkelijk tegenover C.

Overigens is er een rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsrelatie (dus dienstverband) bij een uurtarief lager dan 32,24 exclusief btw (prijspeil 1 juli 2023, dus waarschijnlijk wordt dit ca. 35,-).

Wanneer is sprake van werkinhoudelijke aansturing (A)

Als de werkgevende bevoegd is om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren én de werkende moet deze instructies dan ook opvolgen. Als de werkgevende de mogelijkheid heeft om werkzaamheden te controleren (GPS, tijdsregistratie, functioneringsgesprekken) en bevoegd is om in te grijpen.

Wat is organisatorische inbedding (B)

  • Wanneer werkzaamheden worden verricht binnen organisatorisch kader van de organisatie
  • Werkzaamheden tot de kernactiviteit van de organisatie behoren
  • Werkzaamheden een structureel karakter hebben binnen de organisatie
  • Werkzaamheden zij-aan-zij worden verricht met werknemers die dezelfde werkzaamheden verrichten

Wat verstaat met onder ‘eigen rekening en risico’ (C)?

  • Als de financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden bij de werkende liggen (zoals debiteurenrisico, aansprakelijkheidsrisico)
  • Wanneer de werkende zelf verantwoordelijk is voor gereedschap, hulpmiddelen (software, laptop) en materialen
  • Wanneer de werkende specifieke opleiding/ervaring heeft die niet structureel bij de werkgevende aanwezig is
  • Wanneer de werkende tijdens de werkzaamheden als zelfstandige naar buiten treedt (dus duidelijk is dat ie geen werknemer is)
  • Wanneer de opdracht een korte duur/beperkte aantal uren per week heeft

Aanvullende criteria die mee kunnen tellen

Er is ook nog C+ : eigen rekening en risico aanvullende criteria. Dit zijn:

  • Wanneer de werkende meerdere opdrachtgevers per jaar heeft
  • Wanneer de werkende tijd en geld besteedt aan het verwerven van reputatie en vinden van nieuwe klanten (acquisitie)
  • Wanneer de werkende bedrijfsinvesteringen van enige omvang doet
  • Wanneer de werkende zich gedraagt als zelfstandig ondernemer

Schematische beslisboom

Wet DBA

Praktische tips

  1. Breng de zzp-populatie in kaart.
  • Maak een eerste inschatting ten aanzien van het risico op schijnzelfstandigheid (“stoplicht-systeem”, dus rode, oranje en groene situaties)
  • Controleer de contracten (modelovereenkomst, looptijd, uurtarief, bepalingen die mogelijk wijzen op arbeidsovereenkomst)
  • Maak een plan van aanpak ten aanzien van “oranje” en “rode” gevallen
  1. Gebruik zzp-beoordelingtools en leg dit vast
  1. Maak een keuze ten aanzien van risicovolle zzp-contracten
  • accepteer het risico, of
  • zorg dat zzp’er zich meer als ondernemer gaat opstellen, of
  • zet samenwerking voort in de vorm van een loondienstverband, of
  • beëindig de samenwerking.

Samenvatting

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst weer actief controleren op schijnzelfstandigheid. Als de Belastingdienst constateert dat er sprake is van schijnzelfstandigheid (en dus van een arbeidsovereenkomst, een dienstverband), dan  zal de Belastingdienst de niet afgedragen loonheffing met terugwerkende kracht kunnen innen (terug tot aan 1 januari 2025, niet verder terug). Men zal terughoudend zijn met het uitdelen van boetes.

Er zijn 3 pijlers die bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst:

  1. beloning
  2. persoonlijke arbeid
  3. gezagsverhouding

Als 1 van deze 3 ontbreekt, dan kan er sprake zijn van zelfstandigheid. Als een ZZP’er zich dus niet vrijelijk mag laten vervangen door een ander of niet volledig zelfstandig mag bepalen hoe en wanneer hij zijn werk uitvoert (dus geen resultaatsverplichting heeft, maar een inspanningsverplichting), dan is er in principe sprake van een dienstverband (en dus schijnzelfstandigheid).

Welke partijen staan als eerste op de radar

Men zal eerst op zoek gaan naar de echte misstanden. ZZP’ers met een lager tarief dan 35,- zullen sowieso bekeken worden. ZZP’ers die langere tijd (enkele jaren) actief zijn bij dezelfde opdrachtgever zullen ook in het vizier komen. Net als degenen die slechts 1 of 2 opdrachtgevers hebben.

Ook ZZP’ers die een functie vervullen die ingebed is in de organisatie (een ‘reguliere functie’) zullen bekeken worden, evenals ZZP’ers die op een laptop van de inlener werken, die op bedrijfsfeestjes komen, die een e-mailadres van de opdrachtgever hebben, etc.

Aansprakelijkheid / risico

De 1e verantwoordelijkheid wordt altijd bij de opdrachtgever/ werkgevende gelegd. Dáár worden de gemiste premies en loonheffing verhaald.

Overigens kun je overwegen om in de overeenkomst met de zelfstandige een clausule op te nemen waarin staat dat áls de constructie aangemerkt wordt als arbeidsrelatie en de werkgevende de gemiste loonheffingen alsnog moet afdragen, deze verhaald zullen worden op de zelfstandige / werkende.

De Belastingdienst kan de situatie aanmerken als arbeidsrelatie en dus een schijnzelfstandigheid, maar ook de werkende zou dit kunnen doen. Bijvoorbeeld als deze ziek wordt of als de opdracht niet verlengd wordt.

Indien er met een intermediair gewerkt wordt en de overeenkomst tussen werkende en intermediair is, dan ligt het risico bij de intermediair.

Tips:

  • Breng de huidige situatie in kaart en anticipeer daarop
  • Neem in de overeenkomst van opdracht op dat als er een naheffing komt van de belastingdienst dit verhaald kan worden op de werkende
  • Wellicht is er een escape: als de zelfstandige vanuit een BV factureert en daar een salaris krijgt én loonheffing betaalt, dan zou de belastingdienst hier genoegen mee kunnen nemen en dit niet als schijnzelfstandigheid zien.

Bij vragen over dit onderwerp of over een specifieke situatie binnen uw organisatie kunt u het beste contact met Peoplez opnemen. Telefoon 030 2081111 of info@peoplez.nl

Met dank aan Brightmine en Maarten van Gelderen
(Van Gelderen Arbeidsrechtadvocaten)

Thuiswerken en vergoedingen

Thuiswerken en vergoedingen

Thuiswerken en vergoedingen, hoe zit dat?

Thuiswerken, of vanuit huis werken, is een blijvertje voor de functies waarin dat mogelijk is. Welke thuiswerkvergoedingen en
-regelingen zijn er allemaal?

Thuiswerken kost de werknemer geld, denk bijvoorbeeld aan kosten voor:

  • Verwarming
  • Internet
  • Water & elektriciteit
  • Toiletpapier
  • Koffie & thee

Al die extra kosten kunnen behoorlijk oplopen. Zeker gezien de energieprijzen en inflatie van de laatste tijd. Om die reden betalen werkgever vaak een thuiswerkvergoeding te betalen.

Is vergoeding verplicht?

De thuiswerkvergoeding is NIET verplicht, maar wel HEEL GEBRUIKELIJK. Overigens zijn er cao’s of arbeidsvoorwaardenregelingen waarin de thuiswerkvergoeding opgenomen is. Dan moet je dat als werkgever volgen.

Belastingvrije vergoeding

De thuiswerkvergoeding is gewoon een kostenpost voor de werkgever, maar deze is wel belastingvrij. Een werkgever mag per 1 januari 2024 maximaal € 2,35 per dag mag belastingvrij betalen als thuiswerkvergoeding. Dat is een stijging van € 0,20 t.o.v. de thuiswerkvergoeding in 2023.

Je mag de thuiswerkvergoeding overigens ook (volledig) betalen als een medewerker slechts een dagdeel thuiswerkt.

De werkgever hoeft dus geen loonheffing te betalen over de thuiswerkvergoeding tot 2,35 per dag. Als de werkgever een hogere thuiswerkvergoeding wil betalen dan 2,35 per dag, dan mag dat, maar dan is het deel boven 2,35 wél belast en betaalt de werkgever daarover wél loonheffing.

Is een vaste thuiswerkvergoeding toegestaan?

Je kunt als werkgever de medewerker een declaratie laten indienen voor het aantal dagn dat hij of zij heeft thuis gewerkt. Een vaste vergoeding voor thuiswerken is voor veel werkgevers (en werknemers) overigens de makkelijkste optie en dat is ook toegestaan.

Je kunt met je werknemers afspreken hoeveel dagen ze per week thuiswerken en hoeveel dagen ze op kantoor zijn. Op basis daarvan geef je als werkgever een vaste vergoeding, die opgedeeld is in een reiskostengedeelte (voor de dagen waarop de medewerker naar en van kantoor reist) en een thuiswerkgedeelte.

Mocht het zo zijn dat een werknemer incidenteel een paar dagen extra thuiswerkt, dan hoef je de vergoeding niet ineens aan te passen. Dat kun je beter pas doen als er structureel iets verandert.

Hoe zit het dan met de reiskostenvergoeding?

De werkgever mag in 2024 onbelast € 0,23 per kilometer vergoeden als de werknemer naar een werklocatie reist. Bij thuiswerken reist de werknemer dus niet meer elke werkdag naar kantoor.

Dan kun je als werkgever de reiskostenregeling combineren met de thuiswerkvergoeding. LET OP: je mag niet op één dag zowel een thuiswerkvergoeding als een reiskostenvergoeding betalen. Het is of het een, óf het ander.

Voorbeeld combinatie thuiswerkvergoeding en reiskostenvergoeding

Stel: je medewerker werkt twee dagen per week vanuit huis en de overige drie dagen op kantoor.

De afstand naar de werklocatie bedraagt 25 kilometer enkele reis, dus 50 kilometerretour. De reiskostenvergoeding is dus € 11,50 per dag (€ 0,23 per kilometer).

Met deze gegevens kun je de vergoeding per maand berekenen. Om de berekening te kunnen maken moet je uitgaan van de 214-dagen regeling (214 werkdagen per jaar (het aantal werkdagen minus vakantie, gemiddeld ziekteverzuim en feestdagen)).

De berekening voor de totale vergoeding in 2024 ziet er als volgt uit:

Thuiswerkvergoeding per jaar: 3/5e  ⅖ van 214 dagen (= 128 dagen) x € 2,35 = € 300,80

Reiskostenvergoeding per jaar: 2/5e  van 214 dagen (= 84 dagen) x € 11,50 = € 966,-

Gecombineerd krijgt je medewerker per maand: (€ 300,80 + € 966) / 12 = € 105,57

Hoe zit het met de thuiswerkplekvergoeding?

Naast een vaste vergoeding voor het thuiswerken, mag je ook een thuiswerkplekvergoeding geven. Een thuiswerkplekvergoeding is een (eenmalige) vergoeding om de werkplek vanuit huis in te richten. Als werkgever ben je verplicht om er voor te zorgen dat de werknemer ook thuis een veilige werkplek heeft. Spullen die daarvoor nodig zijn, kun je onbelast aanschaffen/ vergoeden vanuit de WKR.

Via de werkkostenregeling (WKR) kun je heel wat spullen die je medewerkers nodig hebben om veilig thuis te kunnen werken, onbelast vergoeden. De kosten voor de thuiswerkplek kun je vergoeden via de gerichte vrijstellingen. Denk daarbij aan zaken als:

  • Laptop
  • Telefoon
  • Monitor
  • Bureaustoel
  • Consumpties

Via de WKR heb je vrije ruimte om onbelaste vergoedingen te geven. Bij een loonsom tot € 400.000 is deze vrije ruimte in 2024 1,92% en daarboven 1,18%.

Je kunt natuurlijk niet bij iedereen thuis op bezoek gaan om te controleren of je medewerker ergonomisch en veilig werkt. Maar je kunt een veilige manier van werken wel stimuleren door bijvoorbeeld een thuiswerk-checklist op te stellen.

Als u vragen heeft over thuiswerken, thuiswerkvergoedingen, thuiswerkbeleid of afspraken over thuiswerken, neem dan contact met ons op: info@peoplez.nl of bel 030 208 1111

Wijzigingen HR in 2024

Wijzigingen HR in 2024

Wijzigingen HR per 1 januari 2024

Zoals altijd verandert er op 1 januari van alles op HR gebied. Welke wijzigingen HR in 2024 zijn er dit keer? Onderstaande opsomming is zeer belangrijk voor werkgevers.

Reiskosten

De maximale onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijk gemaakte reiskosten gaat naar 23 eurocent per kilometer (2023: 0,21).

Thuiswerkvergoeding

De onbelaste thuiswerkvergoeding gaat ook omhoog, naar € 2,35 (2021: 2,15).

Overigens is het niet verplicht om reiskosten en/of  thuiswerkvergoeding uit te keren aan uw medewerkers en mag u ook de oude normbedragen aanhouden. Het zijn wel vergoedingen die netto uitgekeerd mogen worden, dus kostentechnisch gunstig.

Verstrekken OV-kaart wordt eenvoudiger

Nu veel werknemers hybride werken, is het voor een werkgever lastiger om de zakelijkheid van de vergoeding of verstrekking van een OV-kaart aannemelijk te maken. Het kabinet wil het vanaf 1 januari 2024 eenvoudiger maken voor werkgevers om zonder loonheffing een ov-kaart te vergoeden of verstrekken aan een werknemer. Voorwaarde is dat de werknemer de ov-kaart ook zakelijk gebruikt. De Eerste Kamer moet hier nog over beslissen. De vrijstelling voor OV-kaarten geldt dan als gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling (WKR).

Invoering Minimum uurloon

Hiermee gaat voor elke werknemer hetzelfde minimumuurloon gelden. Het minimumuurloon wordt dan altijd gebaseerd op een arbeidsomvang van 36 uur per week.

Minimumloon per 1 januari 2024

Leeftijd                                           Per uur

21 jaar en ouder                           € 13,27

20 jaar                                            € 10,62

19 jaar                                            € 7,96

18 jaar                                            € 6,64

17 jaar                                            € 5,24

16 jaar                                            € 4,58

15 jaar                                            € 3,98

Halverwege het jaar, op 1 juli 2024, wordt het minimumloon opnieuw aangepast. Er komt dan waarschijnlijk een extra verhoging van 1,2% bovenop de reguliere verhoging. De exacte stijging en bedragen worden later bekendgemaakt.

STAP wordt SLIM

De scholingssubsidie STAP stopt in 2024. Door gerichtere vormgeving van de STAP-regeling komt in 2023 een bedrag vrij van 147 miljoen euro. Van dit bedrag gaat 73,5 miljoen euro naar de scholingssubsidie SLIM in de periode 2024-2027.

Werkkostenregeling

De vrije ruimte in de WKR over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom was in 2023 tijdelijk verruimd naar 3%. Omdat dit een tijdelijke maatregel was, geldt vanaf 1 januari 2024 weer het gebruikelijke tarief van 1,92%. Boven de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom blijft de vrije ruimte 1,18%.

Rapportage Diversiteit en Inclusie

In januari 2023 is de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in werking getreden. Vanaf 2024 moeten bedrijven gaan rapporteren over ESG-thema’s. Een van die thema’s betreft ‘social’ en daaronder valt het voeren van een diversiteitsbeleid. Deze verplichting gaat geleidelijk aan voor meer bedrijven gelden.

Normbedrag maaltijden

Voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines (of soortgelijke ruimtes) of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie, geldt een normbedrag. Dit normbedrag stijgt van € 3,55 in 2023 naar € 3,90 per maaltijd in 2024. Het normbedrag verminderd met een eventuele bijdrage van uw werknemer is loon voor uw werknemer. U kunt er echter ook voor kiezen om dit loon aan te wijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte.

Arbeidskorting omhoog

Omdat werk moet lonen, gaan werkenden met lage of middeninkomens minder belasting betalen. Zo gaat de arbeidskorting omhoog van € 3.070 naar € 3.374.

Wet werken waar je wilt wordt niet ingevoerd

We hebben het al eerder gemeld, maar voor de zekerheid nogmaals: De Wet werken waar je wilt wordt niet ingevoerd. De wet moest regelen dat de werkgever een verzoek kan doen om aanpassing van de arbeidsplaats, zoals het woonadres. De werkgever zou het verzoek op eenzelfde manier moeten behandelden als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur.

Maximale transitievergoeding 2024

Als het dienstverband buiten eigen schuld afloopt, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Die bedraagt maximaal € 89.000 in 2023 en waarschijnlijk € 94.000 in 2024, of (in uitzonderlijke gevallen) één bruto jaarsalaris als dat hoger is, gemaximeerd tot de zogeheten ‘Balkendende-norm’ op basis van de Wet normering topinkomens (de WNT-norm). In 2024 bedraagt dit maximum € 233.000.

Pensioen opbouwen vanaf 18 jaar

Werknemers gaan per 2024 al vanaf hun 18e jaar pensioen opbouwen. Voor bedrijven die hun werknemers pensioen aanbieden, betekent dit dat ze hun pensioenregelingen moeten aanpassen. Ze moeten ervoor zorgen dat werknemers van 18 jaar en ouder ook mee kunnen doen met de pensioenregeling.

Verwacht in 2024 en verder

Bovenstaande zaken gaan in per 2024 en gelden vanaf dan. Er is ook een aantal zaken waar de regering mee bezig is, die men van plan is. Om u daar inzicht in te geven, een kort overzicht van de plannen:

Verduidelijking verschil werknemer en ZZP’er / freelancer

Het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties moet gaan verduidelijken wat in het Burgerlijk Wetboek wordt bedoeld met ‘werken in dienst van’. Deze norm wordt tot nu toe vooral in rechtspraak ingevuld. De norm is in het voorstel aan de hand van de jurisprudentie teruggebracht tot drie criteria, namelijk werkinhoudelijke ondergeschiktheid, organisatorische inbedding en werken voor eigen rekening en risico.
Beoogde invoerdatum: 1 juli 2025

Maatregelen Werken als zelfstandige

Het kabinet heeft bekendgemaakt dat de Belastingdienst uiterlijk vanaf 1 januari 2025 weer écht gaat handhaven op schijnconstructies (verkapt dienstverband). Het Kabinet heeft aangekondigd dat het de maatregelen in 2024 verder zal uitwerken.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Meer zekerheid flexwerkers

Het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers wil meer zekerheid creëren voor oproepkrachten, uitzendkrachten en tijdelijke arbeidskrachten, en de verschillen tussen vast en flex verkleinen. De beoogde nieuwe regels schaffen o.a. het nulurencontract af en verkorten Fase A en B in uitzendcontracten. Ook wordt de ketenregeling aangescherpt. Het voorstel is in juli 2023 ter internetconsultatie aangeboden.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Gelijke kansen bij werving en selectie

Het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie verplicht werkgevers en intermediairs om op papier te zetten hoe zij discriminatie bij werving en selectie voorkomen.
Ingangsdatum: nog niet bekend, waarschijnlijk moeten intermediairs hier sneller aan voldoen dan ‘reguliere werkgevers’.

Verplicht een vertrouwenspersoon

Er is een wetsvoorstel ingediend dat bedrijven met meer dan 10 werknemers verplicht om werknemers toegang te geven tot een vertrouwenspersoon.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Overigens biedt Peoplez een gecertificeerde, externe vertrouwenspersoon aan. Bel of mail ons voor meer informatie.

Gelijke beloning van mannen en vrouwen

Op 6 juni 2023 is een nieuwe EU-richtlijn (2019/1152) in werking getreden die beloningsdiscriminatie tussen mannen en vrouwen moet voorkomen. Lidstaten moeten uiterlijk op 7 juni 2026 aan de richtlijn voldoen. Het wetsvoorstel tot implementatie van deze richtlijn in de Nederlandse wet is nog in de maak. Het initiatiefvoorstel Wet gelijke beloning van vrouwen en mannen dat al op 7 maart 2019 in Nederland was ingediend, voldoet (nog) niet volledig aan de verplichtingen uit de EU-Richtlijn.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Afspraken over bereikbaarheid buiten werktijd

Het wetsvoorstel ‘Aangaan gesprek tussen werkgever en werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd’ moet regelen dat werkgevers en werknemers afspraken maken over niet bereikbaar zijn buiten werktijd.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Wet Eerlijker Inkomen

Het wetsvoorstel ‘Wet eerlijker inkomen’ bepaalt dat het minimumloon jaarlijks 5% stijgt. Einddoel is dat het minimumloon 60% van het gemiddelde loon bedraagt. Dankzij de koppeling aan het minimumloon stijgen de uitkeringen en de AOW dan evenredig mee.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Hervorming Concurrentiebeding

Er is een wetsvoorstel ingediend om het concurrentiebeding moderner te maken. De bedoeling van het voorstel is dat werkgevers het concurrentiebeding niet meer onnodig gebruiken, bijvoorbeeld om personeel aan zich te binden. Zeer waarschijnlijk moeten werkgevers een vergoeding gaan betalen aan ex-werknemers waarbij ze het concurrentiebeding inroepen.
Ingangsdatum: nog niet bekend

Als u vragen heeft over bovenstaande, dan vernemen we dat graag. Mail ons via info@peoplez.nl of bel 030 – 208 1111

ZZP’er of niet? Wanneer is er sprake van schijndienstverband?

ZZP’er of niet? Wanneer is er sprake van schijndienstverband?

Kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan

ZZP’er of niet? Wanneer wordt een zzp’er echt als zzp’er gezien en wanneer ziet de belastingdienst het als een schijndienstverband / verkapt dienstverband?

Hier is al jaren onduidelijkheid over en veel ondernemers die gebruik maken van zzp’ers / freelancers maken zich zorgen. Om hier duidelijkheid in te geven komt het demissionaire kabinet met het wetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden’. Het doel van het wetsvoorstel is duidelijk: schijnzelfstandigheid tegengaan en tegelijkertijd zekerheid bieden voor échte ondernemers.

Internetconsultatie verduidelijking en rechtsvermoeden zzp van start

Vrijdag 6 oktober 2023 heeft de ministerraad ingestemd om een internetconsultatie te starten over het wetsvoorstel. Dit geeft burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid om suggesties te doen. Het wetsvoorstel dient ter vervanging van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA).

De nieuwe wet moet meer duidelijkheid scheppen wanneer een opdrachtgever een zzp’er mag inhuren. Het voorstel bestaat uit twee onderdelen:

  • Een formule en criteria waarmee onderscheid tussen werknemers en zzp’ers wordt bepaald
  • Een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een uurtarief van € 32,24 of lager

Deze 3 criteria bepalen of opdracht naar zzp’er mag

Het wetsvoorstel bevat een formule die het onderscheid tussen een zzp-opdracht en werk in loondienst bepaalt. De formule bestaat uit drie criteria:

  1. Werkinhoudelijke aansturing van de werkgever
  2. Het werk of de werknemer is organisatorisch ingebed in de organisatie van de werkgever
  3. Werken voor eigen rekening en risico

De eerste 2 criteria wijzen op een mogelijk loondienstverband. Als er geen sprake is van zowel criterium 1 als 2, dan mag een werkgever een zzp’er inhuren.

Het 3e criterium wijst op ondernemerschap

Is er wel sprake van aansturing en/of inbedding? Dan wordt criterium 3 belangrijk. Werkt een zzp’er voor eigen rekening en risico binnen de opdracht? Dan mag de opdracht mogelijk toch door een zzp’er worden uitgevoerd, zelfs als sprake is van (enige) aansturing of inbedding.

De genoemde criteria gaan puur over de specifieke opdracht, dus niet over de (onderneming van) de zzp’er.

Wat als er sprake is van rechtsvermoeden van werknemerschap?

Dan is er nog een tweede deel van het wetsvoorstel dat gaat over rechtsvermoeden van werknemerschap. Werkt een zzp’er voor een uurtarief van € 32,24 of minder? Dan wordt deze persoon volgens het wetsvoorstel sowieso als werknemer gezien. Dat heeft een aantal arbeidsrechtelijke gevolgen. Een zzp’er kan in dat geval eenvoudig bij de rechter opeisen dat hij recht heeft op bijvoorbeeld een minimumloon, ontslagbescherming en doorbetaling bij ziekte.

Is de werkgever het hier niet mee eens? Dan moet er bewijs op tafel komen waaruit blijkt dat de ‘werkende’ toch echt een zzp’er is.

Rechtsvermoeden alleen van belang voor B2B-opdrachten (dus niet voor B2C)

Belangrijke kanttekening bij rechtsvermoeden van werknemerschap is dat het alleen geldt voor zzp’ers met zakelijke opdrachtgevers; dus niet voor particuliere klanten.

Daarnaast is het een civielrechtelijke procedure. De Belastingdienst kan zich hier niet in mengen door bijvoorbeeld te bepalen of een werkgever loonheffing moet afdragen als het rechtsvermoeden van werknemerschap bestaat.

Oproepcontracten zijn niet zonder risico en zeker niet vrijblijvend!

Oproepcontracten zijn niet zonder risico en zeker niet vrijblijvend!

We merken dat heel veel werkgevers niet precies weten wat er wel en niet mag en hoe snel oproepkrachten al diverse rechten opbouwen. Oproepcontracten zijn niet zonder risico en zeker niet vrijblijvend!

Wanneer is er sprake van een oproepovereenkomst?

1. als de arbeidsomvang niet is vastgelegd als één bepaald aantal uren per maand en er is ook geen sprake van een jaarurennorm,                            óf

2. als de loondoorbetalingsplicht is uitgesloten

De bekendste voorbeelden zijn: nulurencontract en min-maxcontract.

Verplichtingen bij een oproepovereenkomst

  1. werknemer heeft per oproep recht op minimaal drie uur loon
  2. minimale oproeptermijn: 4 dagen (eventueel 24 uur bij cao)
  3. vastleggen van referentiedagen en -uren
  4. verplichting tot aanbieden van vaste arbeidsomvang (na een jaar)
  5. opzegtermijn voor oproepkracht is gelijk aan de oproeptermijn van de werkgever

1. Indien u een oproepkracht oproept, dan heeft deze altijd recht op een uitbetaling van minimaal 3 uur, per oproep. Dus ook als u de medewerker maar 1 uur laat werken. En stel dat u de medewerker voor 2 x 2 uur oproep (op dezelfde dag), dan moet u dus minimaal 2 x 3 uur uitbetalen.

2. Als u de medewerker 2 of 3 dagen van tevoren oproept, dan hoeft de medewerker hier geen gehoor aan te geven. Bij 4 dagen of eerder, wél.

3. U moet in de overeenkomst vastleggen op welke dagen en tijden / momenten u van plan bent de medewerker op te roepen. In theorie zou dat 24 / 7 kunnen zijn, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.

4. Na 1 jaar bent u verplicht om een vaste urenomvang aan te bieden (schriftelijk!), gebaseerd op het gemiddeld aantal uur van het jaar ervoor. Als de medewerker dit accepteert, dan moet u dus elke maand hetzelfde aantal uur bieden (in ieder geval uitbetalen). Alleen als de medewerker zelf het aanbod weigert (schriftelijk!), kunt de oproepconstructie voortzetten.

5. In veel nulurencontracten staat een opzegtermijn van een maand voor de werknemer. Dit is niet juist, de opzegtermijn voor de medewerker is gelijk aan de oproeptermijn, dus 4 dagen. Bij een min-max contract mag wel een opzegtermijn van een maand opgenomen worden.

Rechtsvermoeden urenomvang bij oproepovereenkomst al na 3 maanden

Al na 3 maanden ontstaat het vermoeden van een vaste urenomvang. Als de medewerker dit inroept, dan moet de werkgever het gemiddeld aantal uur dat de medewerker in de eerste 3 maanden heeft gewerkt aanbieden en in ieder geval uitbetalen. Als de medewerker dit niet inroept, hoeft het niet.

Uitsluiten loondoorbetalingsplicht alleen de eerste 6 maanden

In Artikel 7:628 lid 1 BW staat dat de werkgever loon moet betalen, tenzij de omstandigheid (van het niet werken) voor rekening van de werknemer komt. Artikel 7:628 lid 5 BW zegt dat de werkgever de loondoorbetalingsplicht voor de eerste zes maanden mag uitsluiten. Dus alleen loon als er gewerkt wordt.

Het gevolg is dat er na zes maanden feitelijk al geen sprake meer is van een oproepcontract, tenzij dit bij cao anders is geregeld. Na 6 maanden zou je de medewerker door moeten betalen. Dat is wel gek, aangezien je pas na 12 maanden een vaste urenomvang moet bieden.

Zoals u ziet zit er best veel vast aan oproepovereenkomsten. Het is niet zo dat je iemand kunt oproepen wanneer je wil en alleen de gewerkte uren uitbetalen. Oproepcontracten zijn niet zonder risico en zeker niet vrijblijvend!

Als u vragen heeft over een oproepcontract of andere (bepaalde onbepaalde) contractvormen of modelovereenkomsten / overeenkomsten van opdracht, neem dan gerust contact met ons op.

Mail: info@peoplez.nl                               telefoon: 030 208 1111

<strong>Voorkomen van grensoverschrijdend gedrag</strong>

Voorkomen van grensoverschrijdend gedrag

We hebben eerder uitgebreid bericht over grensoverschrijdend gedrag, destijds naar aanleiding van het schandaal bij The Voice. Zie dit artikel over voorkomen van grensoverschrijdend gedrag: https://www.peoplez.nl/grensoverschrijdend-of-ongewenst-gedrag-3/

Naar aanleiding van het recente Volkskrant onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij NOS Sport, zien we reden om dit onderwerp nogmaals onder de aandacht te brengen en aan te geven hoe je als werkgever grensoverschrijdend gedrag kunt voorkomen en bestrijden.

Protocol grensoverschrijdend en ongewenst gedrag

Het is verstandig om een protocol op te stellen inzake grensoverschrijdend en ongewenst gedrag. Daarin neem je de volgende zaken op:

  • dat grensoverschrijdend en ongewenst gedrag op geen enkele manier geaccepteerd wordt (zerotolerancebeleid);
  • dat werknemers intieme persoonlijke relaties op (of verband houdend met) het werk verplicht moeten melden;
  • wat werknemers moeten / kunnen / mogen doen als zij (direct of indirect) te maken krijgen met ongewenst en/of grensoverschrijdend gedrag;
  • dat werknemers altijd de interne of externe vertrouwenspersonen kunnen en mogen benaderen, hoe dit werkt en waar dat kan (incl. de contactgegevens) en dat dit vertrouwelijk blijft;
  • waar en hoe ze een klacht kunnen indienen en dat dat altijd mogelijk is.

Doe actief onderzoek

Vaak vinden medewerkers het lastig om aan de bel te trekken als ze grensoverschrijdend en/of ongewenst gedrag hebben ervaren en/of hebben gezien. Daarom is het belangrijk om dit onderwerp regelmatig te bespreken en hierover actief uit te vragen, bijvoorbeeld via een anonieme enquête of Medewerkers Tevredenheids Onderzoek / Employee Feedback Programm (https://www.peoplez.nl/medewerkers-tevredenheidsonderzoek/).

Het onderwerp kan natuurlijk ook heel goed aan de orde komen tijdens de periodieke gesprekken (evaluatiegesprekken, coachingsgesprekken, etc.) of bij andere gelegenheden waarbij met de werknemer(s) wordt gesproken. Zorg er wel voor dat wanneer dit soort zaken op besproken gaan worden, dat dit (ruim) van tevoren wordt communiceert.

Vertrouwenspersoon

Zorg voor een vertrouwenspersoon, bij voorkeur een intern en een extern, die laagdrempelig en vertrouwelijk te bereiken is.

Een vertrouwenspersonen kan ook actief adviseren op het gebied van preventie van grensoverschrijdend en/of ongewenst gedrag. Uiteraard kunt u ook altijd bij Peoplez terecht over dit onderwerp.

Klachtenprocedure

Het is erg belangrijk dat werknemers een klacht kunnen indienen over ongewenst en/of grensoverschrijdend gedrag en dat die klacht serieus genomen wordt en zorgvuldig wordt behandeld en onderzocht.

LET OP: Een klachtencommissie kan een anonieme klacht niet in behandeling nemen omdat degene over wie is geklaagd zich in dat geval niet kan verdedigen. Uiteraard moet de commissie hierop wel actie ondernemen, maar een klachtenprocedure is in dat geval niet mogelijk.

Meer weten? Bel 030 208 1111 of mail naar info@peoplez.nl

<strong>Vaststellingsovereenkomst (VSO), wat, wanneer, hoe</strong>

Vaststellingsovereenkomst (VSO), wat, wanneer, hoe

Als je van een werknemer af wil, doe je dat het liefst met zo weinig mogelijk gedoe. Dat kan, via een VSO. Je hebt vast wel eens gehoord van een VSO, een vaststellingsovereenkomst, maar hoe werkt dat, wanneer kun je dat doen, moet dat altijd, wat leg je vast?

Wederzijds goedvinden

Je kunt jezelf en de werknemer veel (juridisch) gedoe besparen door in goed onderling overleg te besluiten de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit heet ontslag met wederzijds goedvinden.

Als de werknemer hiermee akkoord gaat, dan ben je verplicht om de gemaakte afspraken rond de ontbinding van het arbeidscontract schriftelijk vast te leggen. Dat doe je in de zogeheten vaststellingsovereenkomst (ook wel beëindigingsovereenkomst genoemd).

Vóór de VSO

Vóórdat je de aanzet tot de VSO doet, is het belangrijk dat de medewerker hiermee instemt. Vaak voelt een medewerker ook wel aan dat het geen perfect match is met de baan of de werkgever en snapt ie dat het beter is om uit elkaar te gaan. Als er een goede VSO gemaakt wordt, dan behoudt de medewerker het recht op een WW. Op die manier kan hij of zij in alle rust op zoek naar een baan en werkgever die beter passen.

Wat zet je in de vaststellingsovereenkomst (de VSO) ?

Het is belangrijk dat de VSO goed wordt opgesteld en dat alle belangrijke zaken erin staan. Tevens moet deze zo opgesteld worden dat de doelen bereikt worden. De belangrijkste doelen zijn: ontbinding van de overeenkomst en zekerstellen van de WW voor de medewerker.

De volgende zaken moeten er in ieder geval in staan:

  • Naam en het adres van werkgever en werknemer;
  • Dat het initiatief voor het ontslag van de werkgever afkomstig is;
  • De reden voor het ontslag (bijvoorbeeld onverenigbare zienswijze over de invulling van de functie) en dat er geen sprake is van een dringende reden;
  • Dat het gaat om een ontslag met wederzijds goedvinden;
  • De afspraak dat er op de einddatum van het dienstverband een eindafrekening plaatsvindt;
  • De datum waarop en plaats de vaststellingsovereenkomst ondertekenend wordt;

Verder:

  • Datum waarop het arbeidscontract ontbonden wordt. Hou daarbij rekening met de (wettelijke) opzegtermijn!;
  • Eventueel een vrijstelling van arbeid tot einddatum;
  • Overdracht van werkzaamheden;
  • Doorbetaling van loon en eventuele andere emolumenten;
  • Transitievergoeding en eventuele ontslagvergoeding (de transitievergoeding is verplicht (1/3e maandsalaris per gewerkt jaar), maar er mag uiteraard ook een extra vergoeding afgesproken worden.

En vergeet niet:

  • Geheimhoudingsplicht;
  • Getuigschrift;
  • Het inleveren van bedrijfseigendommen. Spreek concreet af wanneer de werknemer alle spullen (zoals mobiele telefoon, laptop en leaseauto) moet inleveren;
  • Iets over het concurrentie- of relatiebeding (blijft wel of niet geldig);
  • Finale kwijting. Dit betekent dat je afspreekt dat er niets meer van elkaar geëist of gevorderd kan worden (naast hetgeen er in de vaststellingsovereenkomst staat)
  • Eventuele bijdrage in de kosten van rechtsbijstand van de werknemer (als deze gemaakt worden);
  • Eventueel een outplacement- of opleidingsvergoeding;
  • Het laten vervallen of terugbetalen van studiekosten;
  • De wettelijke bedenktermijn van twee weken. De werknemer mag binnen twee weken terugkomen op de VSO, ná ondertekening;
  • De verplichtingen van de werknemer in geval van een ziekmelding tot 4 weken na uitdiensttreding;
  • (het verwijderen van) Uitingen op social media, zoals LinkedIn;

Laten opstellen van een Vaststellingsovereenkomst (VSO) of laten checken van een VSO

Wellicht kunt u met bovenstaande zelf aan de slag. We kunnen ons ook voorstellen dat u wat hulp kunt gebruiken. Peoplez kan de VSO voor u opstellen of, als u deze zelf opstelt, deze checken.

Indien u wenst kunnen we ook aanwezig zijn bij het gesprek met de medewerker over beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zie ook www.peoplez.nl/ontslag-en-vaststellingsovereenkomst

Meer weten? Bel 030 208 1111 of mail naar info@peoplez.nl

<strong>Wijzigingen HR per 1 januari 2023</strong>

Wijzigingen HR per 1 januari 2023

Wijzigingen HR per 1 januari 2023

Verhoging Minimumloon

Op 1 januari 2023 zal het minimumloon met maar liefst 10,15 procent omhoog gaan!

Het bruto wettelijk minimumloon bedraagt per 1 januari 2023 € 1.934,40 per maand voor medewerkers van 21 jaar en ouder.

Bij een 40-urige werkweek is dit € 11,16 per uur, bij 38 uur is dit € 11,75 en bij een 36-urige werkweek € 12,40 (voor 21 jaar en ouder).

Verhoging reiskostenvergoeding

Eindelijk komt het kabinet werknemers tegemoet door de onbelaste reiskostenvergoeding wettelijk te verhogen. Sinds 2006 (!) is de standaardvergoeding 0,19 euro per kilometer, maar dit bedrag is al jaren niet dekkend vanwege stijgende autokosten, waaronder brandstof. Wettelijk zal er per 1 januari 2023 een reiskostenvergoeding van 0,21 euro per kilometer worden gerekend. Per 1 januari 2024 0,22 euro per kilometer.

Thuiswerkvergoeding omhoog

De fiscale vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding gaat ook omhoog. In 2022 was die vergoeding 2 euro, dat stijgt naar 2,13 euro. Die stijging gebeurt op basis van een indexatie, die geen rekening heeft gehouden met de gestegen gasprijzen.

Vrije ruimte Werkkostenregeling

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) voor de eerste 400.000 euro van de loonsom wordt in 2023 drie procent (tijdelijke regeling). Vanaf 2024 gaat het percentage van 1,92 gelden. Over het restant van de loonsom blijft de vrije ruimte 1,18% en bij overschrijding van de vrije ruimte betaalt een werkgever 80% eindheffing.

Keuze maken m.b.t. de 30-procentregeling (expats)

In het Belastingplan 2023 zijn er twee wijzigingen aangekondigd wat betreft de 30-procentregeling. Met die regeling kunnen werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. Dat geldt als tegemoetkoming voor de extra kosten die zij maken om hierheen te komen.

De eerste wijziging voor deze regeling gaat in 2023 in. En dat is dat werkgevers een keuze moeten maken of zij de zogenoemde extraterritoriale kosten (huisvestingskosten en levensonderhoud) vergoeden op basis van werkelijke kosten (aan de hand van declaraties) of op basis van de 30-procentregeling. Die keuze maak je in het eerste loontijdvak van het kalenderjaar waarin je de extraterritoriale kosten vergoedt. De keuze geldt vanaf dan voor het hele kalenderjaar.

De tweede wijziging gaat vanaf 2024 in. Als je per 1 januari 2024 voor de toepassing van de 30-procentregeling hebt gekozen, dan is het maximumbedrag dat je gericht kunt vrijstellen gelijk getrokken met de zogenoemde Balkenendenorm.

SLIM-subsidie verhoogd

Werkgevers kunnen ook komend jaar weer gebruik maken van de Stimuleringsregeling Leren en ontwikkelen in Mkb-ondernemingen (SLIM). De subsidiepot is voor komend jaar verhoogd met 7,5 miljoen euro, waardoor het totaalpakket uitkomt op 16,5 miljoen euro.

De regeling is bedoeld om medewerkers in het mkb te stimuleren om te blijven leren en ontwikkelen. Iets wat bij het mkb minder vanzelfsprekend is.

Nieuw pensioenstelsel

Lang werd er aangekondigd dat het nieuwe pensioenstelsel vanaf 1 januari 2023 in werking zou treden. Toch is er afgelopen najaar (opnieuw) uitstel aangekondigd vanwege extra overleggen over het fiscaal kader van de nieuwe pensioenregeling. Minister Carola Schouten (ChristenUnie) van Pensioenen heeft daarom de inwerkingtreding van de nieuwe wet uitgesteld tot 1 juli 2023.

Wet werken waar je wilt

Op 5 juli 2022 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ met een ruime meerderheid aangenomen. Het recht op thuiswerken vastleggen in de wet blijkt echter nog niet zo vanzelfsprekend. Eerste Kamerleden stellen kritische vragen over het initiatiefwetsvoorstel en dan met name over de gevolgen voor ziekteverzuim, de sociale cohesie binnen een organisatie en de ergonomische risico’s van thuiswerken. Begin december besluit de Eerste Kamer of het zover is om het initiatiefwetsvoorstel plenair te behandelen.

Wet gelijke kansen bij werving en selectie

Voor bedrijven met meer dan 25 werknemers komt er de verplichting om hun wervings- en selectieproces op papier te zetten. Daarbij moet het bedrijf beschrijven hoe het te werk gaat bij het invullen van een vacature en wat het doet om discriminatie in het proces te voorkomen. Het doel is om het proces objectief en transparant te maken. Dit gaat gelden voor alle vacatures, zowel intern als extern en voor stagiaires.

Als u vragen heeft over bovenstaande onderwerpen of over andere HR zaken, mail of bel ons gerust via 030 208 1111 of info@peoplez.nl

Uitbesteden Verzuimbegeleiding

Uitbesteden Verzuimbegeleiding

Verzuim is typisch zo’n onderwerp waar ondernemers en directieleden niet blij van worden. Daarom is uitbesteden verzuimbegeleiding een overweging.

Als het een griepje of iets dergelijks betreft is er weinig aan de hand. De medewerker is een paar dagen of een week uit de running en pakt het werk daarna gewoon weer op. Het productieverlies valt dan mee en in sommige gevallen haalt de medewerker de achterstand zelf weer in.

Het wordt vervelend als het frequent verzuim of langdurig verzuim betreft. Frequent verzuim leidt vaak tot irritatie, zowel bij de medewerker zelf, als bij de leidinggevende én de collega’s. In zo’n situatie is het belangrijk te achterhalen wat de oorzaak is. Frequent verzuim gaat ook nog eens vaak over in langdurig verzuim en dat wil je voorkomen.

Frequent verzuim

Oorzaken voor kort frequent verzuim kunnen bijvoorbeeld zijn:
• Gebrek aan motivatie
• Te weinig creativiteit, zelfstandigheid, zelfontplooiing, waardering, feedback etc. in het werk
• Een slechte werk-privébalans
• Een minder goede gezondheid / conditie

Bij frequent verzuim is het erg belangrijk om met de medewerker in gesprek te gaan en de oorzaken te achterhalen. Uiteraard om dit frequente verzuim minder frequent te laten worden én om te voorkomen dat het uitmondt in langdurig verzuim.


Langdurig verzuim


In geval van langdurig verzuim is het essentieel dat de werkgever snel anticipeert en niet te lang wacht met actie ondernemen. Voor het werk zelf is het van belang om te weten hoe lang het verzuim ongeveer gaat duren en of er maatregelen genomen moeten worden (bijvoorbeeld vervanging), maar het is in het belang van beiden (werkgever én werknemer) dat het verzuim niet langer gaat duren dan nodig is en de medewerker zo snel als het kan weer (eventueel gedeeltelijk) aan het werk is.
Daarnaast heb je bij langdurig verzuim te maken met de Wet Verbetering Poortwachter, waarbij je als werkgever op bepaalde momenten actie móet ondernemen richting UWV. Zo moet je bepaalde meldingen doen, een probleemanalyse maken, een plan van aanpak schrijven, etc.


Externe hulp / uitbesteden verzuimbegeleiding


Bij zowel frequent verzuim als bij langdurig verzuim kan het heel fijn en wenselijk zijn om hulp te krijgen. Er zijn diverse bureaus, zoals Peoplez in Utrecht, die deze support kunnen geven. De HR Servicedesk van Peoplez kan bijvoorbeeld alle administratieve zaken voor haar rekening nemen, de contacten met het UWV en de arbodienst overnemen en het gehele proces bewaken, zodat zeker is dat alles volgens de richtlijnen gaat.


Meer weten over uitbesteden verzuimbegeleiding / uitbesteden HR / uitbesteden personeelszaken / outsourcing HR?


Mail naar info@peoplez.nl of bel 030 208 11 11


Zie ook https://www.peoplez.nl/verzuim-kost-meer-dan-u-denkt